Gert-Jan de Rooij komt uit een echt ondernemersgezin met een passie voor auto’s. Even droomde hij ervan het dealerbedrijf van zijn vader over te nemen, maar zijn tijd aan de IVA deed hem beseffen dat er grotere dingen in het verschiet lagen.
De Rooij verliet de IVA in 1990. Als winnaar van de Geerlig Riemer Prijs in het jaar dat de IVA 65 jaar bestond kon hij zich gelukkig prijzen direct in de publiciteit te staan. Hij stond voor de keus om verder te gaan studeren of zijn geluk te beproeven in het bedrijfsleven en zijn kennis door middel van avondscholing te verbreden. De Rooij sloeg zijn vleugels uit en kwam in Groot-Brittannië terecht om een dealernetwerk op te zetten voor Groeneveld.
In 1993 stapte hij over naar Leaseplan, waar hij zich in de loop van zijn 7,5 jarige dienstverband geleidelijk omhoog werkte. Ondertussen haalde hij zijn NIMA B en C en MBA-diploma’s. Hij schopte het tot commercieel directeur large accounts, maar besloot het aanbod om commercieel directeur te worden naast zich neer te leggen. “Dat zou toch meer van hetzelfde zijn geweest, terwijl ik het juist tijd vond worden voor iets anders. We zijn in goed overleg uit elkaar gegaan.”
Vrije rol
De Rooij stortte zich vanaf 2000 twee jaar lang als zelfstandige op interim-opdrachten, onder meer bij Leaseplan, en leerde zodoende meer dan alleen de commerciële bedrijfsprocessen kennen. “Ik heb er bewust voor gekozen om me breder op te stellen, want ik had ambities naar een positie als eindverantwoordelijke. Alleen het commerciële terrein was mij te smal”, vertelt De Rooij. “In de loop der jaren heb ik gemerkt dat een vrije rol mij het beste afgaat. Niet alles van tevoren uitstippelen, maar gaandeweg doen wat nodig blijkt te zijn. Met een duidelijke strategie een structuur neerzetten waarmee het potentieel van het personeel optimaal wordt benut. En vervolgens iedereen aansporen tot volledige inzet en daarbij zelf het goede voorbeeld te geven. De kunst is om daarbij vooral ook plezier te hebben. Ook in moeilijke tijden. De uitdaging is dan om een goede oplossing te zoeken.”
Bij Nuon sleutelde De Rooij bijvoorbeeld aan de organisatie van de Inkoop- en Logistiekafdeling. “Via via kwam ik toen met AVR in aanraking en daar werd mij een directiefunctie aangeboden. Werken in de afvalverwerkingsindustrie is natuurlijk niet waar je als jongetje van droomt, maar de managementuitdaging sprak me enorm aan.”
AVR had destijds een enorme groei doorgemaakt en veel bedrijven gekocht. Dat moest allemaal geïntegreerd worden in één organisatie. De Rooij slaagde in zijn missie en mocht meteen een andere grote reorganisatie op poten zetten. “Dat was een andere business unit, die in bijzonder zwaar weer verkeerde. Het leed substantieel verlies en het was dan ook onontkoombaar om mensen te ontslaan. Ik heb er een heel dubbel gevoel aan over gehouden. Aan de ene kant is het niet iets om trots op te zijn om mensen op straat te zetten, maar aan de andere kant ben ik er wel in geslaagd een afdeling die op sterven na dood was te reanimeren.”
Link
Uiteindelijk vormde De Rooij een cluster van bedrijven tot één divisie: AVR-Industrie, waarvan hij directeur is. Van industriële reiniging tot maritieme service en de immobilisatie van niet-brandbaar afval. De divisie bevat ook Olieverwerking Amsterdam, dat onder meer de olie van garagisten verzameld. “Er bestaat dus nog wel degelijk een link met mijn huidige baan en de automotive industrie. Vergeet ook niet dat er heel wat wielen rondrijden in de afvalverwerkingsindustrie. Van bestelauto’s tot 8x4 hogedrukvoertuigen. Wij helpen bovendien autobedrijven een goede bijdrage te leveren aan het milieu. Bijvoorbeeld door het recyclen van olie en het inzamelen van klein chemisch afval en poetsdoeken. Het is een mooie taak dat je op zo’n manier zinvol kunt zijn voor de samenleving.”
Dynamisch
“Het is een bedrijfssector waar je als buitenstaander niet van zou verwachten dat het zo dynamisch is”, zegt De Rooij. “Ik ben gewoon meegegaan in de vaart der volkeren en heb daar zelf ook invloed op kunnen uitoefenen. AVR heeft in een korte periode een nieuwe strategie ontwikkeld. Om kapitaalkrachtiger te worden hebben we besloten om naast afvalverwerking ook meer aandacht te besteden aan de inzameling van afval. Daardoor hebben we een grote stap voorwaarts gemaakt.”
“Het belangrijkste bij ondernemerschap is volgens mij respect voor mensen. Je moet hard zijn, maar altijd eerlijk zaken doen. Op de IVA heb ik daar veel van opgestoken. Het is een opleiding die zich onderscheidt door niet alleen theoretische kennis over te dragen, maar een manier van leven uit te dragen. Hoe je jezelf moet presenteren, hoe het leven in elkaar zit en dat je moet knokken om succes te boeken. Maar dat je daarbij altijd oog moet houden voor de consequenties die beslissingen met zich meebrengen. Oftewel prestaties leveren op een menselijke manier.”
De Rooij sluit een terugkeer naar de autobranche niet uit. “Het zit toch in mijn bloed. Ik zou het leuk vinden om weer terug te keren in de autowereld. Maar alleen als er iets te doen is waarmee ik echt een verschil kan maken –er moet een managementuitdaging in zitten. Op zich maakt het dan niet eens zoveel uit in welke sector het is. Maar de automotive branche blijft toch kriebelen.”